Het basisinkomen. Gratis geld en tijd om Netflix te kijken? Of uitkomst voor een bureaucratische verzorgingsstaat die niet meer aansluit bij 2017? Meer en meer mensen nemen een positie in het debat over het basisinkomen. Eind september was ik in Lissabon bij het congres over het basisinkomen. Dit politiek gevoelige onderwerp werd in het parlementsgebouw besproken.
Sandalen met blote voeten, glanzend zwart lederen schoenen, kleurrijke t-shirts en strakke pakken, er was een breed spectrum aan publiek en sprekers aanwezig. Eén van de eerste lezingen ging over de legalisatie van de The Charter of the Forest. Deze gold voor bijna 800 jaar (tot 1971) in Engeland. Hierin stond beschreven dat iedereen aanspraak mocht doen op the commons, oftewel alles wat zich op het publieke land bevond, zonder daar anderen mee te schaden. De spreker, Guy Standing, legde gepassioneerd uit dat het land nu wordt geplunderd door slechts een handvol bedrijven en waarvan slechts een klein percentage van de bevolking van profiteert. Hij ziet het basisinkomen als een terugkeer van het recht op the commons, nu niet als land, maar als een sociaal dividend verdeeld vanuit het publieke goed en belasting op eigenaarschap van grote stukken land.
Een ander voorbeeld kwam van Philippe van Parijs. Hij vertelde dat het basisinkomen vaak gezien wordt als een bedreiging van de plicht om te werken, aangezien inkomsten gegarandeerd zijn (‘gratis geld’). Van Parijs ziet dat anders: ’Het basisinkomen bevrijdt mensen mensen van zinloos werk dat producten produceert dat niemand van ons eigenlijk echt nodig heeft. Met een basisinkomen hebben mensen geen excuus om niet een steentje bij te dragen aan ons collectief, omdat ze zelf kunnen bepalen wat voor hun een betekenisvolle bijdrage is, of dit nou betaald is of niet.’
Naast inspirerende sprekers waren er uit allerlei landen vertegenwoordigers aanwezig die een update kwamen geven over de laatste ontwikkelingen in hun land. Overkoepelend werd benadrukt dat het verhaal van een basisinkomen experiment erg belangrijk is. Wat zijn de criteria van succes? Philippe van Parijs benoemde dat een experiment met het basisinkomen nooit helemaal objectief kan zijn, omdat er door aandacht van media en onderzoekers gewenst gedrag van de deelnemers gemeten wordt in plaats van de natuurlijke response. Daarnaast zal het basisinkomen nooit vanuit het individu benaderd kunnen worden. Juist wat er tussen mensen gaat gebeuren is interessant en belangrijk om in kaart te brengen.
Vrijwel elk experiment test slechts aspecten van het basisinkomen. Het gaat dan veelal niet om een experiment met een basisinkomen, maar meer om het experimenteren met het loslaten van regels en verplichtingen in het sociale vangnet. Vijf gemeenten in Nederland gaan hier ook mee aan de slag. Veel andere gemeenten staan ook te popelen om met expirimenten aan de slag te gaan, maar de ruimte binnen de participatiewet is momenteel krap.
Of het basisinkomen de samenleving op inactief stelt of dat het een succesvolle systeemwijziging zal omvatten blijft zonder resultaten van grootschalige experimenten vooral speculeren. Het complete basisinkomen is op dit moment misschien nog een stap te ver. Het prikkelt in ieder geval wel om vanuit een fris perspectief de arbeidsmarkt van de toekomst te benaderen.